“Een ex-collega van me is genezen van een dwangstoornis en heeft daar een boek over geschreven”, vertelde een vriendin onlangs. Mijn interesse was direct gewekt. Had ik niet geleerd dat een dwangstoornis behoort tot de lastigst te behandelen aandoeningen? Hoe had ie ‘m dat dan geflikt?!
Ze beloofde me haar exemplaar uit te lenen en het lag voor me klaar toen ik een paar dagen doorbracht in haar vakantiehuisje in het oosten van het land. Mijn oog viel op de ongelooflijk lieve opdracht voor mijn vriendin, voorin het boek. Het regende, ik begon te lezen, kon niet meer stoppen en had het al uit voordat ik weer huiswaarts keerde. Hier was iemand aan het woord die er niet alleen in was geslaagd te herstellen van OCS (obsessieve compulsieve stoornis), maar die ook nog eens een prachtige pen had. Dat is dan ook een belangrijk deel van zijn professie: schrijven, vooral over muziek.
Erwin Roebroeks begint op zijn twaalfde met ‘dwangen’. Aanvankelijk is het nog onschuldig – in de vorm van een rituele avondwandeling uit angst ’s nachts de slaap niet te kunnen vatten en het kaarsrecht leggen van zijn spullen. Het mondt echter uit in een leven dat bestaat uit louter angst, wassen en schoonmaken, tot en met het drinken van zeepsop en het snijden in de huid teneinde zichzelf onderhuids te kunnen reinigen. Hoewel hij zich terdege bewust is van de zinloosheid van dit alles, is hij niet in staat om er nog mee te stoppen.
Roebroeks is discreet over de achtergrond van zijn problemen, maar het beeld rijst op van een slimme en sensitieve jongen die als kind een problematische relatie had met zijn moeder en zich als nakomelingetje niet serieus genomen voelde. Op zijn twaalfde klopt hij op eigen initiatief aan bij de huisarts, die hem met tegenzin naar het RIAGG verwijst.
Zijn eerste behandelaar gelooft hem niet en de tweede weet zich geen raad met hem. De klachten nemen allengs toe en de radeloosheid groeit, totdat hij terecht komt bij klinisch psycholoog Jan Derksen, die hem doorverwijst naar de kliniek Overwaal. Daar ondergaat hij een rigoureuze behandeling die de patiënt geen enkele, maar dan ook geen enkele ruimte biedt zijn angsten te vermijden. Hij moet precies datgene doen wat hem vrees aanjaagt door zichzelf in te smeren met zijn eigen lichaamssappen en deze te verspreiden met behulp van een plantenspuit. Deze methode van flooding, inmiddels uit de mode, betekent zijn redding. “Een genadeloze aanpak vol van genade”, zoals Roebroeks schrijft.
Omdat ook hij zich afvraagt hoe het mogelijk is dat hij wél is genezen, en wel volledig, gaat hij vijfentwintig jaar na dato te rade bij diverse deskundigen. Volgens de behandelaars die tegenwoordig in Overwaal de scepter zwaaien is deze methode niet meer in zwang, vanwege de heftigheid ervan. Roebroeks: “Het leken crue methoden … maar de patiënten knapten er zienderogen van op”.
Er zijn echter nog andere redenen waarom deze therapie niet (veel) meer wordt toegepast. Therapieën, zo wordt hem verteld, zijn vaker kortdurend geworden om kosten te besparen. Soms zijn ze even effectief, zoals wetenschappelijk onderzoek naar een vierdaagse behandeling met exposure, graduele blootstelling, zou aantonen. Moderne therapieën zijn volgens Jan Derksen bovendien vaker gericht op de buitenkant, het gedrag (de symptomen). Minder aandacht besteden ze aan de binnenkant en de functie van het gedrag, de emoties die de patiënt met het ‘dwangen’ vermijdt. In het geval van Roebroeks is dat een negatief zelfbeeld. De zorgverzekeraar wil bovendien resultaat zien, dus er moet gemeten worden, hetgeen de behandelaar dwingt zich op de symptomen te richten. Terwijl dwang volgens Derksen in de kern een emotioneel probleem is.
En dan is er de nog altijd de heen en weer slingerende nature-nurture pendule. We weten inmiddels wel dat problemen meestal het resultaat zijn van een complexe interactie tussen aanleg en omgeving, maar toch blijft in ieder tijdvak de neiging bestaan om meer gewicht toe te kennen aan het ene dan aan het andere. Volgens Derksen leven we momenteel in de tijd van het brein en dus gaat er veel onderzoeksgeld naar de neurowetenschappen. Zinvol, maar ook eenzijdig. Refererend aan het bekende boek van Dick Swaab: “Mensen hebben hersenen, maar zijn niet hun hersenen”.
Vanwege de kortdurende aard van het therapeutische contact komt de patiënt niet snel met zijn emoties voor de dag. Schaamte speelt nu eenmaal een grote rol – een emotie die vaak pas op tafel komt wanneer er sprake is van een stevig ‘rapport’ en voldoende veiligheid. De onderliggende problematiek weet telkens weer andere uitingsvormen te vinden en dat leidt tot draaideurpatiënten, oftewel langduriger leed en per saldo alsnog hogere kosten.
Bij Overwaal was Roebroeks destijds binnen zes maanden en dertien dagen genezen van zijn dwang, “zonder enige terugval”. Schokkend, als je beseft hoeveel lijden daaraan vooraf is gegaan. Maar hij was er toen nog niet, want pas vanaf dat moment kon er aan de onderliggende problemen worden gewerkt. Er volgde dan ook nog een lange weg waarin de potentieel zo vormende jaren van de adolescentie moesten worden ingehaald. In deze periode was hij een tijdlang overtuigd dat hij een vrouw wilde zijn. Dat ook dit een fase was in het herstel, ontdekte hij gelukkig net voordat hij begon met het slikken van hormonen.
Wat hem precies heeft geholpen blijft voor Roebroeks toch een beetje gissen. De hoge lijdensdruk en de woede op de hulpverleners door wie hij zich niet gehoord voelde hebben absoluut bijgedragen aan de voor deze zware therapie benodigde motivatie. Ook zijn passie voor muziek is mogelijk een factor geweest, want muziek is een aan dwang tegengesteld fenomeen. Het vraagt om overgave, terwijl de dwanger gericht is op controle. Volgens Roebroeks is dwang in essentie ongecontroleerd lijden getransformeerd tot gecontroleerd lijden (waarover hij echter de controle was kwijtgeraakt). Muziek verklankt voor hem de innerlijke vrijheid waar hij gedurende al die jaren zo hevig naar verlangde: “Muziek was als de luchtplaats in de gevangenis”.
Filosoof en psychiater Damiaan Denys, die is gespecialiseerd in dwang en zijn patiënten behandelt met Deep Brain Stimulation (DBS, “het laatste redmiddel”), adviseert hen niet voor niets om naar muziek te luisteren. Muziek wordt uiteindelijk de gezonde dwang van Roebroeks. Zo houdt hem momenteel vooral de zoektocht bezig naar een verloren gegane partituur van Claudio Monteverdi. Volgens een patiënte die na haar behandeling met DBS weer piano is gaan spelen, is het cruciale verschil met een obsessie dat de passie een gevoel van bestemming opwekt en daarmee vrijheid.