Wie Boeddhistische meditatie beoefent, is volgens leraar en auteur Stephen Batchelor vooral bezig met de-conditionering van onze gewenning aan het leven. Als baby zijn we nog voortdurend verwonderd, alles is nieuw. Maar geleidelijk aan raken we gewend aan deze nieuwe situatie en vragen we ons steeds minder vaak af waar we toch in ‘s hemelsnaam zijn beland: rondtollend in een oneindige en ook nog eens uitdijende ruimte (maak je daar maar eens een voorstelling van) op een bol te midden van andere planeten, sterren en manen, omringd door een ongelooflijke hoeveelheid (hoewel helaas in drastisch tempo afnemende) variatie aan levensvormen met allemaal hun eigen biotoop, uiterlijke verschijningsvormen en overlevingsmechanismen.
De puberteit is zo’n periode dat we vaak met hernieuwde scherpte zien hoe bijzonder dat eigenlijk allemaal wel niet is. De klassieke levensvragen komen op. Draait de wereld gewoon door na mijn dood? Amper voorstelbaar. Wat als ik niet was geboren en ik van dit alles niets had geweten? Nog moeilijker voorstelbaar. Hoe ziet oneindigheid eruit in tijd en ruimte? Mind-boggling als je er werkelijk bij stilstaat. Maar vervolgens vallen we meestal weer snel in slaap. Ik in ieder geval wel. Het duurde jaren waarin het leven me te zeer opslokte voordat het me ineens weer overviel. Ik kan me niet eens meer precies herinneren wat de aanleiding was. Het schokte me dat ik het zo lang was verloren, het eerbiedige ontzag voor het wonder en mysterie van het leven. Eusebeia, zoals de oude Grieken het noemden.
We hebben als mens een ongelooflijk vermogen tot habituatie. Wanneer we ‘s ochtends onze kleren aantrekken voelen we die op de huid, waarna de sensatie vrijwel direct weer geruisloos naar de achtergrond verdwijnt. Als kind hadden wij thuis een klok die voortdurend tikte. Na jaren van blootstelling aan dat geluid was het bijna onmogelijk om het nog te horen. En zo zijn we niet in staat om de wereld waar te nemen zoals die werkelijk is (wat dat ook moge betekenen). De cognitief psycholoog Donald D. Hoffman beweert zelfs dat we überhaupt maar een deel van de werkelijkheid kúnnen waarnemen. Ons brein is namelijk zodanig geëvolueerd dat het slechts waarneemt wat we nodig hebben voor onze overleving. Doelmatig en effectief, maar tegelijkertijd inperkend.
Er is overigens nog een sta in-de-weg om het mirakel van het leven op waarde te kunnen schatten: onze neiging om niet in de wereld maar in verhalen te leven. Zowel in kleine persoonlijke (“Ik ben nu eenmaal een mislukkeling”) als in grote gemeenschappelijke verhalen. Dat laatste laat schrijver Yuval Harari overtuigend zien in zijn bestseller Sapiens. Volgens hem creëert de mens verhalen in de vorm van geloofsovertuigingen en politieke ideologieën teneinde op grote schaal samen te kunnen leven en de dood op afstand te houden. Het is het water waar we in zwemmen, zoals David Foster Wallace prachtig betoogt in zijn legendarische lezing This is Water.
Die verhalen worden uiteindelijk ook altijd weer ontmaskerd, als onvolledig of eenzijdig. Zo zag de Westerse mens zichzelf lang als kroon op de schepping die de haar omringende flora en fauna aan zich mocht onderwerpen. We beseften niet welke prijs daarvoor moest worden betaald. Nu we het contact zijn verloren met andere levensvormen en de aarde hebben uitgeput beginnen we daar anders naar te kijken. Hoe kunnen we de kans vergroten dat we wakker blijven, vroeg ik me af, en hoe kunnen we steeds weer opnieuw contact maken met het mirakel van het leven?
Mij helpt het om wat vaker bewust uit te zoomen, wat verder te kijken dan mijn eigen directe leven, bewust stil te staan bij de context waar we in leven, zowel in tijd als in ruimte, zo nu en dan een ander perspectief in te nemen. Heel concreet doe ik dat bijvoorbeeld door iedere avond even naar de maan te kijken, haar loop te volgen en haar vorm gedurende de weken te zien veranderen. Of me te realiseren dat alles wat ik om me heen zie, zowel de levende als de dode materie, voortkomt uit het basismateriaal van de aarde na de oerknal.
En natuurlijk helpt mindfulness: waarnemen met open, nieuwsgierige aandacht – niet iets wat we persé geneigd zijn te doen. Hans Eijkelboom, die al jarenlang voorbijgangers op straat fotografeert, was het opgevallen dat de mensen steeds meer in zichzelf gekeerd zijn en minder om zich heen kijken (bijlage NRC 1 juni 2023). We nemen de wereld steeds vaker indirect waar, via een beeldscherm – een tweedehands ervaring. Als ik met het openbaar vervoer reis en om me heen kijk in plaats van op het scherm van m’n telefoon, zie ik altijd wel iets wat me treft. Onlangs deed ik een loopmeditatie met mijn neef van 23 op mijn favoriete wandelpad. We deden een half uur over dat luttele stukje. Na afloop vertelde hij me dat hij nog nooit zoveel verschillende soorten bladeren had gezien op zo’n kleine afstand.