De afgelopen jaren ben ik met enige regelmaat te gast geweest bij Zen Centrum Noorderpoort voor een vipassana retraite begeleid door Frits Koster en Jetty Heynekamp. Wat mij dan altijd weer opviel was de zorgvuldigheid waarmee het huishouden daar wordt gevoerd, iets wat vooral duidelijk werd tijdens de werkmeditaties. Tijdens twee retraites had ik de ochtenddienst, hetgeen inhield dat ik ervoor moest zorgen dat alle ruimtes voor zes uur waren gelucht en de thee klaar stond voor de vroege vogels. Tijdens de inwerkochtend was mij uitdrukkelijk verzocht om alle blaadjes na het theezetten in de compostbak te deponeren. Ik schoot dan ook totaal in de stress (reactiviteit!) toen op een kwade dag de afvoer verstopt bleek te zijn – kennelijk waren er toch wat restjes in de gootsteen beland. Een veelvoorkomend euvel, stelde Frits mij direct gerust, dat vervolgens in een mum van tijd werd verholpen.
Hoewel ik mezelf niet per se zie als viespeuk of sloddervos moet ik altijd wel een tandje bijzetten om aan de standaard van de zen-monniken en -nonnen te kunnen voldoen. Tegelijkertijd voel ik groot respect voor de aandacht, zorgzaamheid en zorgvuldigheid waarmee zij de dingen doen. Ik zou bijna zeggen: ouderwets. Spullen worden goed onderhouden en niets wordt weggegooid zolang het nog ergens voor gebruikt kan worden.
Toen ik opgroeide, was het huishouden nog de exclusieve taak van vrouwen. En hoewel sommigen van hen er een broertje (of zusje) dood aan hadden, schiepen velen ook eer in een schoon en opgeruimd huis: ze zagen het als een bron van trots, iets om je op voor te kunnen laten staan. Inmiddels mogen vrouwen ook studeren en werken en dat is een ongelooflijk groot goed. Sterker nog, het is de nieuwe norm geworden, die officieel door de overheid wordt uitgedragen. Voor veel gezinnen is het anderhalfverdienersmodel trouwens ook de enige manier om de huur of hypotheek te kunnen betalen.
Het maatschappelijke aanzien van huishoudelijk werk lijkt daarmee flink te zijn gedaald, versterkt door het toegenomen gebruik van huishoudelijke apparatuur, de consumptiemaatschappij (nieuw kopen wanneer iets is stuk gegaan of je erop bent uitgekeken) en kant en klaar maaltijden. Ik ken niet zoveel mensen meer die nog zelf hun kleding verstellen of handmatig de afwas doen. Je komt beter voor de dag met carrière maken, creatieve cursussen doen of verre reizen maken.
Ik herinner me dat ik ooit thuiskwam van de lagere school in een huis dat oogde als een paleis. Alles glom en blonk. Wat was hier gebeurd?! Ze had gestoft, antwoordde mijn moeder. Eindelijk oogstte ze een keer dankbaarheid voor wat weliswaar een belangrijk deel van haar dagtaak en identiteit was, maar toch vaak onopgemerkt bleef. Vrouwenwerk.
Het zal vast wel weer iets met ouder worden te maken hebben, of anders met mijn mindfulnessbeoefening, maar mijn aandacht voor al die kleine dingen is de laatste jaren juist toegenomen, geheel tegen de tijdgeest in. Het verschaft me voldoening om de uitgebloeide bloemen in de balkonbak te verwijderen en de kattenharen van de houten vloer te vegen. En ik besteed veel meer tijd aan de dagelijkse maaltijd dan het landelijke gemiddelde van vijfentwintig minuten.
Eerlijk is eerlijk: een beetje sekse-stereotiep en uit de tijd voelt het soms wel. Wat een opluchting dat één van mijn beste vriendinnen, een stoere tante, al net zoveel lol bleek te hebben in het verwijderen van het stof dat blijft hangen onder de viltjes van de stoelen. En laten we wel wezen: hoe geëmancipeerd is het om iets nìet te doen omdat het sekse-stereotiep zou zijn?!
Schoonmaken leerde ik trouwens niet van mijn moeder maar van mijn eerste ex, een man. En van mijn tweede, ook een man, leerde ik dat goed onderhoud het behoud van je spullen is. Het verrichten van huishoudelijke taken is inderdaad informele mindfulnessbeoefening par excellence (en zelfs een mogelijke weg naar verlichting!). Een geweldige workout bovendien. En laten we vooral niet vergeten dat het enorm duurzaam is, die zorgzaamheid, dus eigenlijk ook weer zeer vooruitstrevend en helemaal van deze tijd!