Onlangs werd ik gevraagd om mee te doen aan een programma over burnout. Sophie Hilbrand, zelf ervaringsdeskundige, zou bij mij een mindfulnesstraining volgen en daarvan op tv verslag doen. Hoewel ik wist dat het, ironisch genoeg, een stressvolle ervaring zou kunnen gaan worden, besloot ik mee te doen. Het is fijn om te kunnen delen wat jou helpt en waarvan je denkt dat het anderen ook kan helpen. Maar zou het me inderdaad lukken om dit ook voor een camera over te brengen? Zou ik, met andere woorden, voldoende wu wei kunnen zijn?
Wu wat?! In Trying not to try (vertaald als Proberen niet te proberen) omschrijft Edward Slingerland wu wei (inderdaad uit te spreken als oh wee) als “the dynamic, effortless, unconscious state of mind of a person who is optimally active and effective”. Wu wei is de meesterpianist die tijdens een concert schijnbaar moeiteloos de sterren van de hemel speelt, volledig in tune met alles wat er op dat moment gebeurt, het lichaam, de emoties en de geest volkomen in balans. In een dergelijke staat presteer je optimaal terwijl het voelt alsof alles vanzelf gaat. Wie wil dat nou niet? Het addertje onder het gras is dat we deze staat wel kunnen vergeten als we te hard ons best doen.
Voor degenen die mindfulness beoefenen gaat er nu vast een belletje rinkelen. Immers: mensen die beginnen met mediteren doen dat omdat ze iets willen bereiken, zoals meer rust, een beter contact met zichzelf of beter slapen. Maar het eerste wat ze te horen krijgen is dat ‘streven’ ze daarbij niet gaat helpen. In zijn boek beschrijft Slingerland hoe verschillende Chinese denkers in de periode van de vijfde tot de derde eeuw voor Christus hebben gemeend de staat van wu wei ondanks dat gegeven toch te bereiken. Confucius bijvoorbeeld dacht dat te doen door het intensief en minitieus trainen van ritueel gedrag. Tegenwoordig zouden we zeggen dat de opgebouwde kennis en vaardigheden zo belichaamd raken. De controlefunctie van het hoofd kan vervolgens worden uitgeschakeld, wat goed uitkomt, want die fungeert als het op presteren aan komt vaak als stoorzender. Laozi daarentegen geloofde juist in natuurlijke spontaniteit onder alle omstandigheden. Niks trainen! Jezelf zijn: dan komt het allemaal vanzelf op zijn pootjes terecht (dit is natuurlijk allemaal heel simpel samengevat zonder echt recht te doen aan deze wijze mannen).
Mede op basis van modern wetenschappelijk onderzoek komt Slingerland tot een combinatie van beiden: in bepaalde situaties en fasen moet er geoefend worden (anders leer je nooit piano spelen) en in andere komt het er op aan de controle los te laten (anders geef je nooit een meeslepend concert). En dat is wat je bijvoorbeeld oefent tijdens mindfulnessmeditatie: bewust en intentioneel de aandacht richten en vervolgens alle oordelen over hoe het gaat loslaten. Vooral dat laatste kan lastig zijn. Niet teveel je best doen terwijl je het zo graag goed wilt doen (of morgen zo graag fit wilt zijn). We leven immers in een maatschappij die verhoudingsgewijs veel nadruk legt op het denken en de wilskracht, dus daar zijn we juist goed in getraind.
Hoe is het mij vergaan? Tijdens het geven van de training – hij loopt nog – lukt het me aardig om mijn streven los te laten. Wat ik kan doen, dat doe ik (een zo goed mogelijke training geven), en waar ik geen invloed op heb (wat de deelnemers doen) dat laat ik los. Niet teveel proberen bleek heel wat lastiger tijdens de opnamen. Niet zo gek natuurlijk – ik heb zo’n tien jaar ervaring in het geven van mindfulnesstrainingen, maar ben nog maar één keer op tv geweest. Loslaten is gemakkelijker wanneer je kunt vertrouwen op veel ervaring, daar kan ik Confucius gelijk in geven. Door mijn aandacht tijdens de opnamen bewust op de inhoud te richten in plaats van op het resultaat en contact te houden met mijn lichaam, was ik een stuk ontspannener dan die keer bij de Rekenkamer, maar helemaal wu wei werd het toch niet. In maart zullen we kunnen zien hoe ik het er van af heb gebracht. Gelukkig heb ik wel weer ruime ervaring in het mindful en compassievol omgaan met een interne criticus!