Ooit had ik een supervisor die bij iedere casus die ik inbracht zei: “Dat is wel héél raar!” Zelf vond ik het meestal wel meevallen en begreep ik die cliënten wel, maar dat durfde ik niet altijd te zeggen. Stel dat die supervisor míj dan héél raar zou vinden! Mijn moeder, duidelijk van een andere school, zei altijd: “Niets is des mensen vreemd”. Natuurlijk verschillen mensen in allerlei opzichten en is ieder mens uiteindelijk uniek. Toch zijn we in grote lijnen gelijk ‘bewerktuigd’, zoals Frederik van Eeden dat zo mooi uitdrukt.
Ook het nieuwste boek van de bekende auteur Russ Harris ademt die sfeer van medemenselijkheid, één van de redenen dat ik het met heel veel plezier heb gelezen. In TF-ACT in de Praktijk: Trauma-focused Acceptatie- en Commitmenttherapie, een stoeptegel van ruim 400 pagina’s dik, legt Harris grondig en haarfijn uit hoe ACT kan worden ingezet bij trauma. Zeker, het is het zoveelste boek over dit onderwerp, want trauma is hot. Maar het heeft een eigen stem en voegt echt iets toe aan het repertoire.
De kern van de meeste trauma-behandelingen bestaat uit exposure, ofwel blootstelling. Het idee hierachter is dat als het trauma in een veilige omgeving wordt herbeleefd, de fysiologische, emotionele en gedragsreacties kunnen afnemen of veranderen. Bij ACT lijkt dat anders te liggen. Zo komen we pas op pagina 391 van dit boek aan bij het onderwerp ‘Exposure aan herinneringen’. Harris meent namelijk dat formele exposure binnen een ACT-behandeling vaak helemaal niet nodig is. En àls het wordt ingezet, dan pas in een vergevorderd stadium van de behandeling. Hoe zit dat precies?
Iedereen die bekend is met ACT weet dat er eigenlijk geen sessie voorbijgaat zónder exposure. Cliënten worden bij voortduring meer informeel uitgenodigd om zich open te stellen voor hun emoties, dus ook de emoties die samenhangen met een trauma. Dat gebeurt dan wel gedoseerd en ondersteund door bijvoorbeeld de vaardigheid om stevig aanwezig te blijven in het hier en nu (bijna op iedere pagina valt wel het woord ‘verankeren’ – dropping anchor) en met datgene wat er werkelijk toe doet in het leven van de cliënt (“Weet je nog waar je dit allemaal voor doet, wat maakt dat je bereid bent om deze emoties te verdragen?”).
Trauma-focused ACT is ook niet primair gericht op het reduceren van nare emoties, hoewel dat vaak wel een bijeffect is. Het gaat er vooral om dat mensen leren zich anders te verhouden tot die emoties, zodat hun psychologische flexibiliteit toeneemt en ze in staat zijn een waardevol leven te leiden. Het boek is doorspekt met inspirerende casussen waarin we kunnen lezen hoe de therapeut behendig navigeert door de zes kernprocessen van ACT, de zogenaamde hexaflex.
Een rondgang onder mijn collega’s leert dat zelfs de ACT-adepten onder hen in geval van trauma toch liever eerst kiezen voor een evidence based behandeling als Imaginaire Exposure, EMDR of CGT. Onderzoek naar TF-ACT is helaas nog beperkt en als therapeut wil je je cliënten vanzelfsprekend het beste bieden wat op dat moment voorhanden is. Maar het zou me niet verbazen als ook ACT in de toekomst een bewezen behandeling voor trauma wordt. En trouwens, als flexibele therapeut ziet Harris er heus geen been in om indien nodig een bewezen interventie als EMDR op te nemen in de behandeling!
Dit artikel is ook verschenen in de nieuwsbrief van uitgeverij Hogrefe (waar het besproken boek ook is uitgegeven in Nederlandse vertaling).