Kent u Alain de Botton? Hij is een van oorsprong Zwitserse filosoof die in Engeland woont en boeken schreef als Proeven van liefde, De troost van de filosofie en De architectuur van het geluk. Ik ben een fan van het eerste uur en als arbeidspsycholoog keek ik dan ook reikhalzend uit naar The pleasures and sorrows of work, vertaald als Ode aan werk. De Botton verdiepte zich voor dit boek in uiteenlopende beroepen, als interviewer of als participerend onderzoeker. Zo bezocht hij een koekjesfabriek in België en ging hij mee op tonijnjacht in de Malediven. In het vierde hoofdstuk volgt de filosoof-schrijver een psycholoog-loopbaanadviseur. En dat geeft, zoals we dat gewend zijn van De Botton, aanleiding tot filosofische bespiegelingen. Bijvoorbeeld over de vreemde gewoonte in onze maatschappij om werk te zien als iets wat we zouden moeten willen, ook als we het geld niet nodig hebben. Dat is wel eens anders geweest. Voor Aristoteles konden tevredenheid en betaald werk onmogelijk samengaan. Een arbeider stond op gelijke voet met een slaaf of een dier. Noodgedwongen moest hij afzien van daar waar het werkelijk om draait: musiceren en filosoferen. Pas vanaf de Renaissance ontstond in het westen het idee dat het er niet om gaat wát je doet, maar hóe je het doet. En kon het vervaardigen van zoiets eenvoudigs als een naald uit een klomp metaal worden gezien als iets wat een mens veel voldoening kan geven.
De Botton besluit het hoofdstuk met de constatering dat werk en plezier elkaar niet persé uitsluiten, maar dat ze dat in de praktijk toch vaak wel doen. Omdat de meesten van ons nu eenmaal niet briljant zijn, moeten we genoegen nemen met minder. En daarin moet ik het toch hartgrondig met hem oneens zijn. Ik ken een vrouw die bijna volmaakt gelukkig is met haar baan als productiemedewerker. Iets wat voor velen toch het summum van saai is. Maar zij geniet van het sociale contact met haar collega’s. Zij is misschien niet briljant, maar de match is dat kennelijk wel. En zo zijn er meer. Het betekent soms wel dat mensen hun illusies moet loslaten, hun zelfbeeld moeten herzien of hun gedrag moet bijschaven. Bijna altijd is dat de moeite waard.