En toen hadden we een wildplasser in huis. De eerste keer dat hij het deed was in het knalroze koffertje van de kattenoppas. Was het territoriumgedrag – wat moet die vreemde mevrouw hier?! In ieder geval een eenmalig gevalletje (denk je dan, als het maar ongewenst genoeg is). Maar toen we niet veel later vrienden op bezoek hadden, zat hij opeens pontificaal te plassen in de kikkermand die hij zojuist cadeau had gekregen.
Tijd voor nieuwe analyses, want bij die vrienden had hij nota bene drie maanden gewoond. Werd de nieuwe mand ingewijd?! Had het iets te maken met het feit dat hij door de poes van die vrienden was weggepest? Of had hij een kittentrauma? In het oosten van Oekraïne was hij namelijk al op jonge leeftijd uit huis geplaatst omdat hij bij alcoholisten woonde. En vervolgens had hij vanwege de oorlog moeten verhuizen naar een ander asiel, voordat hij uiteindelijk werd opgehaald door een Nederlandse weldoenster en na een lange autorit terechtkwam bij onze vrienden. Samen met zijn grote broer, dat dan weer wel.
Allemaal mensenpsychologie, zo zouden we later ontdekken. Maar eerst moest er nog heel wat water door de zee. Misschien ken je het wel: je verzint van alles aan hypothesen en oplossingen en telkens lijkt het dan even goed te gaan of zelfs definitief over te zijn. Totdat… Ik ken het ook van mijn cliënten, wat hebben ze soms niet afgetobd voordat ze zich melden. En tot op zekere hoogte is dat ook goed: veel kunnen we zelf oplossen of gaat vanzelf weer over.
Dit niet. Ik zal niet uitweiden over alle plekken waar hij het heeft gedaan, maar toen hij het probeerde in mijn praktijkruimte was de maat vol en besloot ik de gedragstherapeut voor katten te consulteren die een bevriende dierenarts me al een hele poos geleden had aangeraden.
Wat een openbaring. Mijn man en ik verkeerden in de veronderstelling wel iets van katten af te weten. Hij had als kleuter al een kat gehad, ik kreeg de eerste van mijn moeder toen ik het huis uit ging. Wat had ik daarnaar uitgekeken. Als kind hadden we geen katten kunnen houden omdat zij daar bang voor was. Dankzij graduele exposure* mèt dat cadeaukatje (ik studeerde op dat moment gedragstherapie) kwam ze daar overheen. Het verliep heel natuurlijk. Als kitten vond mijn moeder de kat nog wel schattig, dus nam ik haar telkens mee als ik mijn ouders bezocht. Totdat ze bijna ongemerkt en onbevreesd met een volwassen kat op schoot zat.
Maar ondanks die ervaring viel er voor ons toch nog heel wat te leren. De therapeut bestookte ons met vragen waarvan ons niet steeds duidelijk was wat ze daarmee wilde, totdat ze zelfverzekerd concludeerde: ja, Bobke was angstiger dan gemiddeld, ja, zijn grote broer speelde soms wat te wild met hem, maar daar lag het allemaal niet aan. Hij was onzindelijk omdat hij niet meer op de bak wilde, waarschijnlijk vanwege een vervelende ervaring. Het wildplassen was begonnen op een zachte ondergrond en langzaamaan via klassieke conditionering (lekker aan de poten, die zachte stof) gegeneraliseerd naar de eetkamerstoelen.
Natuurlijk was ik met dit psychologisch mechanisme bekend, we zijn er als mens ook volop aan onderhevig, maar het had me toch aan bepaalde kattenkennis ontbroken. Want wat wil de kat?! Een maatje XXL (61×61 cm) open kattenbak gevuld met klontvormend zand. Dat lijkt immers het meest op hun natuurlijke habitat. Dat de reguliere kattenbak overdekt is dient slechts de mens: we willen die vieze luchtjes buiten houden (binnen dus) en bovendien willen we toch wel graag dat ons het zicht wordt bespaard op dat wat wij zelf in volmaakte privacy plegen te doen (Huh, zij niet dan?! Nee, zij niet!). Oh ja, en graag zoveel kattenbakken als er katten zijn. Plus één. Vier dus. Daarvan werden we wat bleek om de neus, dus okay, drie.
We begonnen met één bak, omdat we nog niet zoveel zand hadden weten aan te slepen van onze favoriete dierenwinkel, met die vriendelijke en goed geïnformeerde eigenaar. Het was onmiddellijk een totale hotspot, anders kan ik het werkelijk niet noemen. Gedrieën verdrongen ze zich om de bak, besnuffelden het zand, voelden het aan de voetjes (we meenden een zacht instemmend en eensgezind JOTTEM te horen) en gingen onmiddellijk over tot actie.
En daar zijn ze niet meer mee gestopt. En nee, Bobke, heeft sindsdien niet één keer meer buiten de bak geplast. Inmiddels staat er een tweede bak boven te voldoen aan nog een andere kattenwens, namelijk dat die op afstand staat van de andere bak. Voorlopig mogen we het hierbij laten, mits we vaak genoeg scheppen. Nou, dat willen we wel.
*Voor een uitleg over graduele exposure zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Gradual_exposure