Dat een mens niet alles langs cognitieve weg onder de knie kan krijgen, ondervond ik weer eens toen ik besloot om de vlinderslag te leren. Wijzer geworden van m’n eerste skivakantie, waarin ik, jong en overmoedig, meende mijzelf het skiën wel eigen te kunnen maken, besloot ik les te nemen.
Door jarenlange duurtraining had ik een indruk gekregen van wat er zich boven water dient af te spelen en die kennis had ik aangevuld met onderwaterbeelden van You Tube. Maar hoe in ’s hemelsnaam vertaalde ik dat wat ik zag naar mijn eigen lichaam? En dan vooral naar de beenbeweging, die mij nog het meest deed denken aan dat wat een zeemeermin moet voelen of een skiër die overstapt op een snowboard. Nou, daar heb je dan dus een juf voor.
Die gaf ons de instructie om een halve baan lang omhoog te springen en naar de bodem te duiken, omhoog te springen en naar de bodem te duiken. Wat er met 30 mensen al snel uit zag als een stadsbad vol dolfijnen. Dat dit een bruggetje was naar de nieuwe slag, bleek toen we vervolgens de opdracht kregen om op iedere armbeweging tweemaal met de benen te slaan. M’n hoofd was er volledig buiten gehouden, maar m’n lichaam had, hoe subtiel ook, een idee, of liever gezegd, een gevoel ontwikkeld dat in de verte deed denken, nee voelen, aan dat wat dolfijnen doen. Een soepele, golvende beweging. Nou ja, in aanleg dan.
Ik zal absoluut niet beweren dat ik de vlinderslag nu beheers. In Maslow termen ben ik van de fase ‘bewust onbekwaam’ in de fase ‘enigszins bewuster en bekwamer’ terecht gekomen. Maar op basis van m’n ervaring met yoga en dans weet ik dat ik er op kan vertrouwen dat mijn lichaam zich deze ervaring een volgende keer zal herinneren en er op voort kan bouwen.