Onlangs ben ik begonnen mij te scholen in EMDR, daartoe aangemoedigd door de enthousiaste collega’s van mijn intervisiegroep. Toen Eye Movement Desensitization and Reprocessing (afgekort als EMDR) eind jaren tachtig van de vorige eeuw door Francine Shapiro werd geïntroduceerd, ontstond er direct een grote controverse. Voor wie niet bekend is met EMDR: het betreft een psychotherapeutische techniek gericht op het behandelen van psychotrauma (of minder ingrijpende ervaringen) met behulp van onder meer handbewegingen. Terwijl de cliënt zich concentreert op het beeld dat behoort bij de traumatische herinnering beweegt de therapeut twee vingers van zijn of haar hand van links naar rechts. De cliënt volgt deze met de ogen (zie voor een indruk dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=hKrfH43srg8).
Voor veel therapeuten had deze techniek een iets te hoog hocus-pocus gehalte. Inmiddels zijn de meesten echter wel overtuigd van het effect: verschillende studies tonen aan dat het vergelijkbaar is met dat van cognitieve gedragstherapie. Veel therapeuten zijn bovendien onder de indruk van de snelheid waarmee de fysieke arousal die door de herinnering aan het trauma wordt opgeroepen afneemt.
Kortom, dát het werkt, daarover is inmiddels bijna iedereen het wel eens. Maar wat nou eigenlijk het verklaringsmechanisme is, dus hóe het werkt, daarover leeft de controverse nog altijd voort. Er zijn verschillende theorieën in omloop. Eén pik ik er uit, omdat mijn collega Carien Karsten, die veel ervaring heeft met EMDR, dat de meest overtuigende vindt (zij schreef onder andere Uit je angst, in je kracht, waarin diverse angsten en behandelwijzen de revue passeren). De oogbewegingen zouden volgens deze theorie de parasympathicus activeren, waardoor de herinnering wordt gekoppeld aan ontspanning in plaats van arousal (zeg: spanning). Het parasympathisch zenuwstelsel is het deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Carien Karsten vermoedt dat het volgen van de ademhaling even goed werkt als de oogbewegingen, aangezien ook dat de parasympathicus activeert.
Het is ook mijn ervaring dat mindfulnessmeditatie kan helpen om nare ervaringen te verwerken en mogelijk speelt de parasympathicus daar inderdaad een rol in. Daarnaast denk ik dat het aspect van acceptatie ook een bijdrage levert aan verwerking doordat het verzet tegen emoties als angst, woede en schaamte (oftewel de experientiële vermijding) wordt opgegeven. Hierdoor kunnen de emoties die ten tijde van de traumatische gebeurtenis te intens waren om te worden beleefd alsnog worden gevoeld en verwerkt. Ik houd jullie op de hoogte van mijn ervaringen met mindfulness en EMDR.