\
Margôt van Stee
Arbeidspsycholoog/ Mindfulnesstrainer
/

Komt een wildplasser bij de psycholoog

09/24/25

En toen hadden we een wildplasser in huis. De eerste keer dat hij het deed was in het knalroze koffertje van de kattenoppas. Was het territoriumgedrag – wat moet die vreemde mevrouw hier?! In ieder geval een eenmalig gevalletje (denk je dan, als het maar ongewenst genoeg is). Maar toen we niet veel later vrienden op bezoek hadden, zat hij opeens pontificaal te plassen in de kikkermand die hij zojuist cadeau had gekregen.

Tijd voor nieuwe analyses, want bij die vrienden had hij nota bene drie maanden gewoond. Werd de nieuwe mand ingewijd?! Had het iets te maken met het feit dat hij door de poes van die vrienden was weggepest? Of had hij een kittentrauma? In het oosten van Oekraïne was hij namelijk al op jonge leeftijd uit huis geplaatst omdat hij bij alcoholisten woonde. En vervolgens had hij vanwege de oorlog moeten verhuizen naar een ander asiel, voordat hij uiteindelijk werd opgehaald door een Nederlandse weldoenster en na een lange autorit terechtkwam bij onze vrienden. Samen met zijn grote broer, dat dan weer wel.

Allemaal mensenpsychologie, zo zouden we later ontdekken. Maar eerst moest er nog heel wat water door de zee. Misschien ken je het wel: je verzint van alles aan hypothesen en oplossingen en telkens lijkt het dan even goed te gaan of zelfs definitief over te zijn. Totdat… Ik ken het ook van mijn cliënten, wat hebben ze soms niet afgetobd voordat ze zich melden. En tot op zekere hoogte is dat ook goed: veel kunnen we zelf oplossen of gaat vanzelf weer over.

Dit niet. Ik zal niet uitweiden over alle plekken waar hij het heeft gedaan, maar toen hij het probeerde in mijn praktijkruimte was de maat vol en besloot ik de gedragstherapeut voor katten te consulteren die een bevriende dierenarts me al een hele poos geleden had aangeraden.

Wat een openbaring. Mijn man en ik verkeerden in de veronderstelling wel iets van katten af te weten. Hij had als kleuter al een kat gehad, ik kreeg de eerste van mijn moeder toen ik het huis uit ging. Wat had ik daarnaar uitgekeken. Als kind hadden we geen katten kunnen houden omdat zij daar bang voor was. Dankzij graduele exposure* mèt dat cadeaukatje (ik studeerde op dat moment gedragstherapie) kwam ze daar overheen. Het verliep heel natuurlijk. Als kitten vond mijn moeder de kat nog wel schattig, dus nam ik haar telkens mee als ik mijn ouders bezocht. Totdat ze bijna ongemerkt en onbevreesd met een volwassen kat op schoot zat.

Maar ondanks die ervaring viel er voor ons toch nog heel wat te leren. De therapeut bestookte ons met vragen waarvan ons niet steeds duidelijk was wat ze daarmee wilde, totdat ze zelfverzekerd concludeerde: ja, Bobke was angstiger dan gemiddeld, ja, zijn grote broer speelde soms wat te wild met hem, maar daar lag het allemaal niet aan. Hij was onzindelijk omdat hij niet meer op de bak wilde, waarschijnlijk vanwege een vervelende ervaring. Het wildplassen was begonnen op een zachte ondergrond en langzaamaan via klassieke conditionering (lekker aan de poten, die zachte stof) gegeneraliseerd naar de eetkamerstoelen.

Natuurlijk was ik met dit psychologisch mechanisme bekend, we zijn er als mens ook volop aan onderhevig, maar het had me toch aan bepaalde kattenkennis ontbroken. Want wat wil de kat?! Een maatje XXL (61×61 cm) open kattenbak gevuld met klontvormend zand. Dat lijkt immers het meest op hun natuurlijke habitat. Dat de reguliere kattenbak overdekt is dient slechts de mens: we willen die vieze luchtjes buiten houden (binnen dus) en bovendien willen we toch wel graag dat ons het zicht wordt bespaard op dat wat wij zelf in volmaakte privacy plegen te doen (Huh, zij niet dan?! Nee, zij niet!). Oh ja, en graag zoveel kattenbakken als er katten zijn. Plus één. Vier dus. Daarvan werden we wat bleek om de neus, dus okay, drie.

We begonnen met één bak, omdat we nog niet zoveel zand hadden weten aan te slepen van onze favoriete dierenwinkel, met die vriendelijke en goed geïnformeerde eigenaar. Het was onmiddellijk een totale hotspot, anders kan ik het werkelijk niet noemen. Gedrieën verdrongen ze zich om de bak, besnuffelden het zand, voelden het aan de voetjes (we meenden een zacht instemmend en eensgezind JOTTEM te horen) en gingen onmiddellijk over tot actie.

En daar zijn ze niet meer mee gestopt. En nee, Bobke, heeft sindsdien niet één keer meer buiten de bak geplast. Inmiddels staat er een tweede bak boven te voldoen aan nog een andere kattenwens, namelijk dat die op afstand staat van de andere bak. Voorlopig mogen we het hierbij laten, mits we vaak genoeg scheppen. Nou, dat willen we wel.

*Voor een uitleg over graduele exposure zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Gradual_exposure

Dat moet je het paard vragen

06/21/25
Afgelopen april bezocht ik een lezing van Jonathan Haidt in Tivoli/Vredenburg, georganiseerd door Brainwash. Haidt is die Amerikaanse sociaal psycholoog die zich zoveel zorgen maakt over het telefoongebruik onder jongeren. Je bent ‘m ongetwijfeld al tegengekomen in de media. In zijn laatste boek, The Anxious Generation (vertaald als Generatie Angststoornis), laat hij zien dat tussen 2010 en 2015, in de periode dat het smartphone- en sociale mediagebruik exponentieel begon te stijgen, jongeren in korte tijd veel meer mentale problemen ontwikkelden (naast lichamelijke als bijziendheid en vergroeiingen in de ruggengraat).
 
Meisjes meer nog dan jongens. Bij hen ziet hij vooral een toename in angst, depressie en zelfverminking, bij jongens vooral sociaal isolement, verslaving (aan o.a. porno en games) en suïcide (meisjes doen ook pogingen, maar die van jongens ‘slagen’ vaker). Hij houdt daarvoor niet alleen hun intensieve telefoongebruik verantwoordelijk, maar ook de bedding waarin dat plaatsvindt: overprotectie in de ‘echte’ wereld. Hij schetst een situatie waarin kinderen en jongeren nauwelijks nog buitenspelen (hij heeft het hier over Amerika) en tegelijkertijd zo goed als vrij spel hebben op het internet, met alle gevolgen en gevaren van dien.
 
Haidt geeft toe: een keiharde correlatie is niet aan te tonen. Maar andere verklaringen heeft hij niet voor die scherp stijgende toename in mentale problemen, die hij overigens ook elders ziet, bijvoorbeeld ook in Nederland. Bovendien: die smartphones zíjn toch ook gemaakt om de gebruiker aan zich te binden, niet te laten ontsnappen en daarmee verslaafd te maken?!
 
In Tivoli/Vredenburg bleek overigens dat een andere bevinding Haidt inmiddels misschien nog wel meer zorgen baart, namelijk de toegenomen fragmentatie van de aandacht en de afname van het concentratievermogen onder jongeren van generatie Z. Langere teksten lezen is daardoor lastig voor hen en dat doen ze dus ook steeds minder.
Arjan van Veelen, één van mijn favoriete columnisten, gaat in NRC vol op het orgel tegen “de doemprediker Haidt”. Want is niet elke nieuwe technologie altijd weer de duivel geweest? Al het goede gaat nu eenmaal vergezeld van iets kwaads. We willen het kind toch niet met het badwater weggooien?!In de trein ziet hij mensen de krant lezen of Arabisch leren op hun telefoon. Zijn kinderen spelen Minecraft, waarmee ze hun fantasie, logica en vermogen tot samenwerken trainen. Die toename van mentale problemen – heeft dat niet eerder te maken met de grotere openheid van deze generatie, waardoor ze vaker worden gerapporteerd?! Zelf heeft hij “het monster gedresseerd” en geniet van de voordelen, met zo min mogelijk nadelen.
 
Misschien zit hem daar juist wel de kneep. Want wie is ondertussen eigenlijk de baas? Wij zelf of onze telefoon? En wegen de voordelen wel op tegen de nadelen? De bekende Vietnamese monnik en vredesactivist Thich Nhat Hanh zag technologie als iets wat ten koste gaat van de zorg en aandacht voor onszelf, onze geliefden en onze planeet. En als iets wat we niet in de hand hebben. Hij gebruikt de metafoor van een ruiter te paard. Een voorbijgaande wandelaar roept de ruiter toe: waar ga je heen? Waarop de ruiter antwoordt: geen idee, dat moet je het paard vragen!

In een notendop is dat ook de conclusie van Floor Rusman ten aanzien van AI: “in theorie kunnen we denken over nut en noodzaak van AI, in de praktijk overkomt het ons”. De macht van de techsector is groot, evenals de menselijke neiging om het onszelf gemakkelijk te maken. Bovendien is het niet zo eenvoudig om niet mee te gaan in de technologische vaart der volkeren – voor je het weet lig je eruit. Het resultaat is echter wel dat we in toenemende mate worden ontmoedigd om nog zelf te lezen, zelf te schrijven en zelf na te denken, schrijft Rusman.
 
Om die reden bestaat er zoiets als opvoeding en beschaving, bedoeld om ons tegen onszelf en onze onheilzame impulsen te beschermen, zodat we een goed en zinvol leven kunnen leiden. Als mens, niet als robot. Dat vraagt om visie, ook op de langere termijn. Wie willen we zijn met z’n allen? Waar willen we heen? Hoe gaan we dat doen? En willen we dat wel overlaten aan diegenen die daar momenteel over gaan?
 
Haidt meent dat te veel jongeren, en zeker de kwetsbaren onder hen, onvoldoende in staat zijn om hun smartphone- en sociale mediagebruik zelf in de hand te houden en pleit dan ook voor een verbod vóór het zestiende jaar. Hij onderkent de baten, maar vindt dat die niet opwegen tegen de kosten.
 
Ook bezorgde ouders en leerkrachten willen niet langer wachten op de definitieve analyse van dit ‘sociale experiment’, zoals Haidt de bijna ongelimiteerde blootstelling aan smartphone en sociale media van jongeren noemt. Zij zijn de grassroots organisatie Smartphonevrij Opgroeien gestart. Inmiddels ligt er een advies van OCW om de smartphone uit de klas te bannen en het lijkt erop dat dit positieve effecten heeft. Kennelijk wordt er in de pauzes weer meer gekletst en in de klas weer meer geleerd.

Gesproken woord

03/22/25

Eén van de eerste vragen die mijn schoonmoeder zaliger mij bij onze allereerste ontmoeting stelde was of ik vaak poëzie las. Zelf was ze een verwoed gedichtenlezer. Las ik vaak gedichten? Ik had er niet zo gauw een antwoord op.

Pas de volgende dag realiseerde ik me: meer dan ik dacht! Jaren geleden abonneerde ik mij op de gedichtenservice van Laurens Jz Coster en sindsdien ontving ik iedere werkdag een gedicht in mijn brievenbus, dat ik ook nu nog bijna altijd lees. In mijn mindfulness- en compassietrainingen draag ik met grote regelmaat en veel plezier gedichten voor, bijvoorbeeld van Rumi, Rainer Maria Rilke of Mary Oliver. En zo nu en dan koop ik een dichtbundel, voor mezelf of voor iemand anders. Mijn schoonmoeder deed ik bij een volgend bezoek een bundel van Wislawa Szymborska cadeau, één van mijn favorieten.

Tijdens de workshop ‘Wijs in de wereld’ die ik onlangs samen met Janine Plaisier gaf las ik Roger Keyes’ Hokusai says in Nederlandse vertaling voor. Ik vind het zelf een prachtig en bemoedigend gedicht en het trof me te zien hoe het ook anderen raakte. Het is niet voor niets dat er in Coronatijd zoveel gedichten werden geschreven en gelezen en dat zogenaamde Insta-poetry (vanwege de toegankelijkheid ervan voor veel jongeren een soort instap-poetry) zo’n enorme vlucht heeft genomen.

Poëzie is in staat iets te tonen “waarvan je het bestaan al vermoedde maar dat je nog niet eerder kon benoemen, omdat je dacht dat je de enige was die het opmerkte en het daarom niets te betekenen had, het geen bestaansrecht had”, schrijft Ellen Deckwitz in haar boek Dit gaat niet over grasmaaien: Hoe lees je poëzie. Heel herkenbaar wat mij betreft, voor fenomenen in de buitenwereld èn in de binnenwereld. Iets waarvan jij amper besefte dat je het voelde en waaraan je al helemaal geen woorden kon geven blijkt wel degelijk te bestaan. Je bent dus niet alleen en bovendien niet gek. Wat een opluchting!

Onlangs las ik Variaties op aanwezigheid van filosoof, kunstenaar en schrijver Eva Meijer, over de periode waarin ze leed aan long covid. Zelf heb ik hier ook last van gehad, hoewel gelukkig in veel minder ernstige mate. Toch was ook veel van wat ze beschreef herkenbaar: het gekrompen wereldje, al die dingen die aan je neus voorbijgaan, de onzekerheid over het verdere verloop.

Philip Huff stelde een bundel samen waarin de lezer kan zoeken op thema’s als ziekte, ouder worden, eenzaamheid, nieuwsverdriet en verslaving aan liefde. Het draagt de toepasselijke titel De Gedichtenapotheek: Poëzie op recept voor het hoofd. Volgens Huff kan een goed gedicht als een goede vriend zijn: “Het helpt je inzicht te verkrijgen. Soms doet dat inzicht pijn, soms troost het, soms maakt het je aan het lachen en soms geeft het je de moed om door te gaan”. Zijn wens is dan ook dat de lezer van deze apotheek in boekvorm een gedicht zal vinden “dat behandelt wat pijn doet en iets van verlichting brengt”.

Omdat we kennelijk weer terug bewegen naar een orale cultuur, getuige de populariteit van podcasts, spoken word, luisterboeken en audio tours in musea, is hier een door mij ingesproken Hokusai zegt te beluisteren. De bijsluiter schrijft ‘tijd en overgave’ voor, aangezien het tempo vermoedelijk wat lager ligt dan wat normaliter uit de toverdoos van je telefoon opklinkt. Moge het je iets van verlichting brengen!

Archief

  • Aandacht voor de natuur
  • Aandacht voor het klimaat
  • ACT bij trauma
  • Alles wat aandacht krijgt groeit. Ook in de hersenen.
  • Belangrijke levensgebeurtenissen
  • Change of mind, change of times
  • Controledrang
  • Coping tijdens Covid en daarna
  • Daar heb ik geen last meer van
  • Dankbaarheid
  • Dat moet je het paard vragen
  • De donkere dagen
  • De koude kant, ver weg in het land
  • De olifant in de kamer
  • De wereld al wandelend tot leven laten komen
  • Deep Look
  • Depressie als verhaal
  • Een geval van toeval
  • Een nieuw taboe
  • Een oefening in geduld
  • Een slaaf van jezelf
  • Ego-emoties
  • EMDR
  • Erkenning
  • Eusebeia
  • Experiëntiële vermijding en een waardevol leven
  • Gesproken woord
  • Getting your things done
  • Goede gewoontes
  • Het allerlaatste woord over multitasking
  • Het cultiveren van kalmte en concentratie
  • Het lerende lichaam
  • Het zesde uur
  • Inclusief en Exclusief
  • Komt een wildplasser bij de psycholoog
  • Meditatie
  • Met wijsheid de wereld in
  • Mijn ego is kleiner dan het jouwe!
  • Mindfulness anno 2024
  • Mindfulness en Compassie in tijden van Corona
  • Ode aan het werk
  • Oh wee op tv
  • Op retraite gaan
  • Op zoek naar onze verloren gewaande tijd
  • Op zoek naar stilte
  • Pandemische paniek
  • Psychotherapie en psychedelica
  • Status
  • Symposium: serieuze spelen
  • Taal als kleren van de keizer
  • Tien jaar arbeidspsychologische praktijk
  • Toegestane emoties
  • Traumasporen
  • Verdeeldheid en verbondenheid
  • Verlichting
  • Verlies
  • Waarden in een veranderende wereld
  • Waarom houden we toch zo van onze hersenen?
  • Wakker worden
  • Wat is een burnout (behalve dat wat de UBOS meet)?
  • Wie kent jou het beste, jijzelf of de mensen om je heen?
  • Worden wie je bent? Of worden wie je wilt zijn?
  • Zelfcompassie in de snelkookpan of op het sudderplaatje
  • Zelfsturing of structuur